Broedresultaten Twente 1993-2003
Onderzoek
Jaar:
‘93
‘94
‘95
‘96
‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
Broedparen
108
93
128
159
156
140
149
123
93
79
75
Broedvogels geringd
146
92
149
158
143
145
118
105
69
55
66
Teruggevangen met ring
34
68
81
138
138
115
131
96
71
59
47
1e Kalenderjaar jongen
7
7
4
1
6
1
4
7
6
2
5
Nestjongen geringd
732
631
963
1080
1052
968
1094
839
610
527
489
Nestjongen uitgevlogen
703
644
905
1039
1040
960
1084
828
642
551
490
Nesten
198
171
247
312
299
268
294
235
187
145
139
Eieren gem. per nest
4,5
4,7
4,4
4,4
4,6
4,4
4,7
4,6
4,7
4,6
4,4
Uitgevlogen gem. per nest
3,5
3,8
3,7
3,3
3,5
3,6
3,7
3,5
4,1
4,0
3,6
Totaal geringd
876
721
1116
1239
1201
1114
1216
951
685
582
560
Onderstaand overzicht heeft betrekking op de resultaten van het boerenzwaluwproject in Twente, gedurende de afgelopen elf jaar. De  gegevens hebben uitsluitend betrekking op de zgn. kernboerderijen. Dit zijn de vaste boerderijen die jaarlijks bezocht worden. In 1993 en 1994 waren dit 17 boerderijen en met ingang van 1995 werd dit uitgebreid tot 19.
Toelichting:                       
Kijkend naar de tabel zou men kunnen concluderen dat het met de stand van de boerenzwaluwen in Twente vanaf 1999 sterk bergafwaarts gaat. De cijfers geven echter een   vertekend beeld. Het aantal kernboerderijen waar nog boerenzwaluwen broedden daalde van 19 in 1995 naar slechts 12 in 2003. Op maar liefst 7 locaties verdween in de loop der jaren, door uiteenlopende oorzaken, de boerenzwaluw als broedvogel. De ervaring leert dat ingeval het vee verdwijnt op een boerderij, door bv. bedrijfsbeëindiging, uiteindelijk ook de zwaluw verdwijnt. Bij meerdere locaties is dit het geval geweest. Ook een veranderende bestemming van de broedruimte waardoor de zwaluwen geen toegang meer hebben tot die ruimte is één van de oorzaken. Het zijn vooral de externe oorzaken waardoor het aantal broedparen op de 19 kernboerderijen zo sterk is gedaald. In de onderstaande grafiek is het verloop van het totaal aantal broedparen weergegeven en van de 12 locaties waar de omstandigheden min of meer hetzelfde zijn gebleven.
Hieruit blijkt dat het verloop van het aantal broedparen tot en met 1999 op alle locaties min of meer gelijk is. Vanaf 1999 is het totaal aantal broedparen sterk gedaald mede veroorzaakt door bovengenoemde externe oorzaken. Maar ook op de huidige 12 kernboerderijen is vanaf 1999 een dalende tendens te zien die zich in het afgelopen jaar enigszins lijkt te stabiliseren. Hopelijk is een verdere afname van de boerenzwaluw populatie hiermee gestopt.
De 75 broedparen produceerden 139 nesten waarvan er 21 mislukten. Hiervan waren bij 5 legsels op enig moment de eieren of jongen verdwenen. Van 7 legsels werd het nest in de eifase verlaten aangetroffen. Eén nest viel, met 4 jongen erin, van de zoldering. Het mislukken van de overige 8 broedpogingen kwam op het conto van een steenuil. Vanaf half juni verstoorde deze nachtelijke jager op één locatie het verdere verloop van het broedseizoen. Naast 8 mislukte broedsels veroorzaakte dit nachtelijk bezoek veel paniek onder overige zwaluwen. Deze stal werd dan ook al snel door de zwaluwen verlaten. Mede hierdoor daalde het gemiddeld aantal uitgevlogen jongen per nest naar 3,6.
Boerenzwaluwen broeden doorgaans twee maal per jaar. Het eerste legsel bevat meestal 5 of 6 eieren. In enkele gevallen zelfs 7 eieren. Het tweede legsel bestaat meestal uit 3 tot 5 eieren. Soms wordt een derde legsel geproduceerd. In de meeste gevallen veroorzaakt door een mislukt eerste of tweede legsel. Drie succesvolle legsels komen bijna ieder jaar wel voor maar het zijn uitzonderingen. Het afgelopen jaar was slechts één broedpaar instaat om 3 geslaagde broedsels te produceren. Het gemiddeld aantal uitgevlogen jongen per broedpaar was iets lager dan in 2002 en daalde naar 6,5 jongen per broedpaar.

Ringgegevens 2003:
Net als in alle voorgaande jaren is in het afgelopen jaar getracht zoveel mogelijk broedvogels te vangen. Dit is ook dit jaar grotendeels weer gelukt. Toch viel het resultaat op enkele locaties tegen. Het vangen van de broedvogels in grote open loopstallen valt vaak tegen en ook op de boerderij waar de steenuil de meeste broedvogels inmiddels had verjaagd was het slecht vangen. Van de 150 broedvogels kwamen er uiteindelijk 113 in het net. Dit komt neer op 75 % van alle broedvogels. Iets minder dan de helft hiervan, name­lijk 47 zwaluwen, waren reeds in voorgaande jaren geringd.
In de onderstaande tabel zijn de aantallen en het ringjaar vermeld van de terugvangsten in 2003.
Toelichting:
In 2002 werden op de projectboerderijen totaal 582 boerenzwaluwen geringd. Hiervan werden er in 2003 slechts 21 teruggevangen. Dit komt neer op een terugvangst van  3,6 %. In het ringjaar 2001 werden 685 boerenzwaluwen geringd waarvan er het afgelopen jaar 15 werden teruggevangen. Deze aantallen lopen vervolgens snel terug naar slechts 1 terugvangst van de 1116 geringde boerenzwaluwen uit het ringjaar 1995. Van de 1239 en 1201 geringde boerenzwaluwen uit respectievelijk 1996 en 1997  werd dit jaar geen enkele boerenzwaluw teruggevangen.

In de onderstaande tabel staat behalve het ringjaar ook  de toenmalige status aangegeven van de terugvangsten in 2003:
Terugmeldingen 2003
Geringd als:
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
Broedvogel op dezelfde locatie
1
5
12
16
Nestjong op broedplaats
1
1
1
2
1
Nestjong op andere boerderij
1
1
1
4
Totaal gevangen 2003:
1
2
1
7
15
21
© J. Drop
Euring Swallow Project (Johan Drop).pps
Mail Johan Drop
Euring Swallow Project in Twente 1993-2003 (Power Point)

HOOFDMENU
Algemene soortbeschrijving
B oerenzwaluw.nl